Bedreiging is een van de drie gronden waarop een rechtshandeling kan worden vernietigd. Bij bedreiging wordt verondersteld dat een persoon niet in staat is geweest om zijn wil vrijelijk te bepalen, en als de rechtshandeling onder invloed van bedreiging tot stand is gekomen, is deze vernietigbaar. Dat wordt ook aangemerkt als wilsgebrek.
Een rechtshandeling wordt vermoed onder bedreiging tot stand te zijn gekomen wanneer een ander de persoon in enig nadeel in persoon of goed heeft bedreigd. Vereist daarbij is wel dat het gaat om zodanige dreiging, dat een redelijk oordelend mens daardoor kan worden beïnvloed.
De andere varianten waarbij sprake kan zijn van een wilsgebrek zijn bedrog of misbruik van omstandigheden.