Cassatie is in het civiele recht het laatste rechtsmiddel. Partijen kunnen in beginsel cassatie instellen bij de Hoge Raad als het hof in hoger beroep een arrest heeft gewezen. In het bestuursrecht (waaronder sociaal zekerheidsrecht valt) kunnen partijen niet naar de Hoge Raad, maar - afhankelijk van het onderwerp - naar de RvS, het CBb of de CrvB.
Cassatieadvocaat
Niet elke advocaat mag cassatie instellen. In het civiele recht geldt als
voorwaarde dat de advocaat is ingeschreven bij de cassatiebalie. Dat betekent dat de advocaat lid moet zijn van de VCCA (Vereniging Civiele Cassatieadvocaten). De advocaat moet daarvoor specifieke examens afleggen en daarnaast voldoende zaken op het gebied van cassatie behandelen om ingeschreven te blijven staan als cassatieadvocaat. Zodoende mag slechts een relatief kleine groep advocaten in Nederland procederen bij de Hoge Raad.
Cassatieadvies
Aan een cassatieberoep gaat doorgaans een cassatieadvies van een gespecialiseerd cassatieadvocaat vooraf. Hierbij is het van belang om de termijnen goed te bewaken: de termijn voor een cassatie ingeval van een
bodemprocedure is vastgesteld op drie maanden. In
kort geding is dit een termijn van 8 weken. De partij (of diens advocaat) moet zodoende voldoende gelegenheid hebben om eventueel een second opinion in te winnen.
Sprongcassatie & cassatie in het belang der wet
De wet kent daarnaast nog twee speciale procedures. Een daarvan is sprongcassatie en de ander is cassatie in het belang der wet. Bij een sprongcassatie komen partijen overeen dat zij afzien van hoger beroep en direct een procedure voeren bij de Hoge Raad. Cassatie in het belang der wet gebeurt niet op (direct) verzoek van partijen, maar op initiatief van de procureur-generaal bij de Hoge Raad. De P-G kan dit alleen doet als er geen gewoon rechtsmiddel (meer) openstaat voor partijen.