Indien sprake is van bedrog, kan een rechtshandeling ongedaan worden gemaakt (vernietigd). De overeenkomst waarvoor de rechtshandeling vereist was, komt dan te vervallen. Bedrog lijkt veel op het leerstuk van dwaling, maar er zijn een aantal belangrijke verschillen. Bij bedrog is er sprake van een opzettelijk onjuiste mededeling, er is sprake van opzettelijke verzwijging, of er is sprake van een andere kunstgreep. In een aantal gevallen kan dat aan de kant van de persoon die bedrog pleegt, fraude opleveren.
Bij dwaling hoeft niet per definitie sprake te zijn van opzet. Bovendien geldt bij dwaling een onderzoeksplicht van de dwalende partij; zulks is niet vereist indien er een beroep wordt gedaan op bedrog. De partij die een beroep doet op bedrog dient zulks te doen 5 jaar nadat hij bekend is geworden met de feiten die daartoe aanleiding gaven.