Wanneer een partij daar belang bij heeft, kan deze de rechter vragen om een bindende vaststelling van de rechtsverhouding tussen partijen. Wanneer bijvoorbeeld tussen partijen onduidelijkheid is over de vraag of tussen hen op enig moment een overeenkomst is ontstaan, kunnen zij aan de hand van de relevante onderbouwing en bewijsstukken de rechter vragen om daarover een oordeel te geven. De rechter kan dan een verklaring voor recht geven dat er tussen partijen sprake is van een overeenkomst.
De verklaring voor recht is geregeld in art. 3:302 BW: “Op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon spreekt de rechter omtrent die rechtsverhouding een verklaring van recht uit”.
Het doel van het vragen van een verklaring voor recht is dat partijen daar meestal financieel baat bij hebben. Zo kan de werknemer aanspraak maken op wedertewerkstelling wanneer de werkgever ten onrechte een werknemer geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gegeven.
Een verklaring voor recht kan niet in kort geding gevraagd worden. Dit komt omdat een verklaring voor recht een definitief karakter heeft.