Tussenkomst duidt op de situatie waarin een derde zich als zelfstandige procespartij in de procedure voegt in een reeds aanhangige procedure.
Een partij kan voldoende belang hebben bij (een incidentele vordering tot) tussenkomst als zij mogelijk nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitspraak in het desbetreffende geding. De rechter dient bij het verzoek tot tussenkomst rekening te houden met deze belangen, maar ook met de beginselen van een behoorlijke procesorde. De rechter zal een verzoek tot tussenkomst kunnen afwijzen indien toewijzing van de incidentele vordering tot tussenkomst tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak zou kunnen leiden (art. 20 Rv).
Tussenkomst dient niet te worden verward met voeging. Bij voeging sluit een derde partij zich aan bij één van de procespartijen.