Een verzoek tot uithuisplaatsing van een kind aan de kinderrechter, indien blijkt dat een ondertoezichtstelling van een kind door de Raad voor de Kinderbescherming of Bureau Jeugdzorg niet voldoende is.
De machtiging uithuisplaatsing kan worden aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming, het OM, en een gecertificeerde instelling (GI). Het OM en de Raad dienen bij een dergelijk verzoek een besluit van het college van B&W te overleggen.
De kinderrechter geeft een machtiging uithuisplaatsing af wanneer dit noodzakelijk is:
- In verband met het belang van de verzorging en opvoeding van het kind;
- In verband met een onderzoek naar de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van het kind.
Een machtiging uithuisplaatsing kan plaatsvinden voor maximaal de duur van één jaar. Deze termijn kan door de kinderrechter na afloop worden verlengd.