Een mondelinge overeenkomst is volgens de Nederlandse wet geldig. Het houdt in dat er weliswaar een overeenkomst (afspraak) met partijen is gemaakt, maar niet als zodanig op papier is vastgelegd. Volgens de Nederlandse wet heeft een mondelinge overeenkomst net zo veel bindingskracht als een schriftelijke overeenkomst. In de praktijk is de betekenis van een mondelinge overeenkomst vanuit bewijstechnisch oogpunt echter beperkt. Overigens kunnen mondelinge opnames, waarin een overeenkomst tot stand is gekomen of anderszins het bestaan van een overeenkomst kan worden bewezen, eenzelfde bewijskracht hebben.
De meeste overeenkomsten in het Nederlands recht zijn vormvrij. Dit hangt echter van de soort overeenkomst af. Zo is de koopovereenkomst voor een auto vormvrij, maar is de koopovereenkomst voor een woonhuis dat niet. Andere voorbeelden waarbij de wet een schriftelijkheidsvereiste kent, is het gebruik in deeltijd (art. 7:50c BW) en huurkoop (art. 7:114 BW).