Door Edward Appelman op 6 november 2018 Leestijd: 4 minutes
Onlangs diende de rechter zich uit te laten over het voorgenomen initiatief van een bestuur om een lid te schorsen, dan wel zijn lidmaatschap op te zeggen. Het lid was het daar niet mee eens en meende dat het bestuur onrechtmatig jegens hem handelde, nu zij op eigen initiatief tot schorsing wilde overgaan in plaats van de ALV daarin te betrekken. Het kwaad was echter al geschied, omdat de schorsing al in werking was gezet. Wat is de normale gang van zaken bij schorsing en opzegging en wat kan het lid in zulke gevallen ondernemen? Onze advocaat legt het uit.
Statuten vereniging
De feiten: het lid van de vereniging, eiser in de procedure, is per 1 juli 2016 als kandidaat-lid toegelaten en daarna met ingang van 5 juni 2018 als stemgerechtigd lid. In de statuten van de vereniging is het volgende bepaald:
"Artikel 11
2. Opzegging namens de vereniging geschiedt door de algemene vergadering met twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. (…).
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur.
7. Van een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap staat de betrokkene binnen een maand na de ontvangst van de kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering. Hij wordt daartoe ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld (…)”
“Artikel 12
1. Indien een lid, waaronder te verstaan alle categorieën, in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt, doch het bestuur acht niet voldoende termen aanwezig om tot ontzetting over te gaan, dan kan het bestuur het betrokken lid schorsen voor een termijn van ten hoogste drie maanden.
2. Het bepaalde in artikel 11 lid 7. is van overeenkomstige toepassing.(…)”
Aantasting goede naam vereniging?
Op 23 juli 2018 schrijft eiser een brief aan NFN waarin hij zijn vereniging ervan beticht mensen in hun goede eer en naam aan te tasten, leden discrimineert en de vereniging zich niet houdt aan veiligheidsprotocollen. Daarop wordt eiser bij het bestuur op gesprek uitgenodigd. Dat gesprek ontaardt in een ruzie, waarna het bestuur bij aangetekende brief eiser schorst voor de periode van 5 september tot en met 5 december 2018. Hierbij wordt onder meer als grond aangevoerd dat eiser de vereniging in een kwaad daglicht stelt.
Agendering door bestuur rechtsgeldig?
In een latere brief aan eiser wordt daar door het bestuur aan toegevoegd dat eiser aan NFN heeft gevraagd het keurmerk voor de vereniging in te trekken en dat eiser op enig moment een aantal voorwerpen van de vereniging heeft ontvreemd. Ook stelt zij een datum vast voor de ALV, waarin zij de volgende agendapunten opneemt:
"(…) 8. Het beroep van tegen het hem opgelegde schorsingsbesluit
9. Het horen van
10. Opzegging van het lidmaatschap van ex artikel 11 lid 1 sub c, lid 2 en lid 3 van de Statuten. (…)".
Procedurele stappen tegen besluit tot agendering?
In de procedure bij de rechtbank vecht eiser het besluit tot schorsing en het voorgenomen verzoek tot opzegging aan. De rechter
overweegt hiertoe echter dat de wet (art. 2:35 BW) en de statuten bepalen op welke grond een lidmaatschap van een vereniging kan worden beëindigd. Dit kan door opzegging of ontzetting. Opzegging geschiedt blijkens de statuten van de vereniging door de ALV (met 2/3 meerderheid). Ontzetting kan door het bestuur, waartegen het lid conform art. 11 lid 7 van de statuten beroep kan instellen bij de ALV.
Rechter bevoegd of ALV?
Eiser vordert een verbod om hem uit het lidmaatschap te ontzetten. De rechter wijst deze vordering af, omdat niet is gebleken dat het bestuur tot ontzetting wilde overgaan. Bovendien zou eiser in dat geval beroep moeten instellen bij de ALV en niet bij de rechter. Ook de vordering van eiser om het lidmaatschap op te zeggen door het bestuur wordt door de rechter afgewezen, omdat het bestuur het lidmaatschap niet kan opzeggen, enkel de ALV. Dat zou, aldus de rechter, neerkomen op het opleggen van een verbod gebruik te maken van een bevoegdheid die het bestuur niet heeft.
Verplichting tot bijeenroepen ALV
Tot slot wordt ook de vordering van eiser om de voorgenomen agendering tot opzegging van het lidmaatschap te verbieden, afgewezen. Hiertoe wordt overwogen dat tijdens de procedure is gebleken dat 90 leden van de vereniging verzoeken de opzegging als agendapunt op te nemen. In dat geval is het bestuur verplicht een ALV bijeen te roepen. Daar komt bij dat tegen het besluit tot schorsing door eiser inmiddels bij de ALV beroep is ingesteld, zodat eiser eerst de uitkomst van die procedure moet afwachten.
Advies advocaat: specifieke beroepsprocedure statuten
Als een lid wordt geschorst of het lidmaatschap opgezegd, moet allereerst worden beoordeeld wat de statuten van de vereniging hierover zeggen. Gaat het om een besluit dat niet in overeenstemming met de statuten is genomen, dan kan daaraan geen rechtsgevolg gekoppeld worden. De rechter kan bovendien slechts oordelen over een (voorgenomen) opzegging of schorsing als de statuten geen specifieke beroepsprocedure bevatten. Anders dient eerst die procedure te worden gevolgd.