Door Edward Appelman op 17 september 2019 Leestijd: 3 minutes
In het civiele recht geldt: partijen hebben in beginsel drie rondes om juridisch gelijk te halen. Dit betreffen de procedures bij de rechtbank, hoger beroep en aansluitend cassatie bij de Hoge Raad. Cassatie is echter lang niet altijd mogelijk en geeft bovendien geen garantie dat een partij (alsnog) juridisch gelijk kan halen. Wat cassatie inhoudt, bespreekt onze
advocaat procesrecht aan de hand van een recent arrest.
Hoogste feitenrechters
De Nederlandse wet wordt over het algemeen onderverdeeld in drie rechtsterreinen: het bestuursrecht, civiele recht en het strafrecht. Binnen het civiele recht en het strafrecht is de Hoge Raad de hoogste rechterlijke instantie. Tegen arresten van het hof in hoger beroep kunnen partijen – onder voorwaarden – cassatie instellen bij de Hoge Raad. In het bestuursrecht zijn dit het CBb, de RvS en de CrvB.
Beoordeling in cassatie
De rechtbank in eerste aanleg en het hof in hoger beroep zijn zogenoemde feitenrechters. Dat betekent dat zij de zaak inhoudelijk beoordelen. In deze procedure komt bewijslevering uitvoerig aan de orde, alsmede eventuele getuigenverhoren en deskundigenonderzoek. De Hoge Raad doet dit niet: in cassatie toetst de Hoge Raad enkel of de lagere rechters het recht juist hebben toegepast. Is sprake van een onjuiste rechtsopvatting, dan kan de Hoge Raad – afhankelijk van de omstandigheden van het geval - het arrest van het hof vernietigen. Hij kan alsdan zelf in de procedure voorzien of het hof – met inachtneming van de uitspraak – de zaak opnieuw laten beoordelen.
Voorwaarden voor cassatie
Niet elke advocaat mag cassatie instellen bij de Hoge Raad. Sinds 1 juli 2012 moet een advocaat aangesloten zijn bij de cassatiebalie. De advocaat moet daarvoor een examen afleggen om te worden toegelaten. Om ingeschreven te blijven staan moet de advocaat bovendien voldoende zaken op het gebied van cassatie behandelen. Gaat het om een civiele zaak, dan moet de advocaat aangesloten zijn bij de Vereniging van Civiele Cassatieadvocaten (VCC). Voor het strafrecht geldt dit vereiste niet: daarbij mag een verdachte bovendien zelf cassatie instellen zonder bijstand van een advocaat.
Cassatieadvies
Aan een cassatie gaat doorgaans een cassatieadvies vooraf. Dit is bepaald in art. 7.6 van de Verordening op de advocatuur (Voda). Daarin geeft de cassatieadvocaat de cliënt (of de advocaat als opdrachtgever) een advies over de kansen en mogelijkheden voor cassatie. Meestal gaat hier enige tijd overheen. Het is van belang om hierbij de termijnen in de gaten te houden: de termijn voor cassatie in bodemprocedures bedraagt drie maanden vanaf de dag van de uitspraak, in kort geding is dit 8 weken. De partij moet er aldus voor zorgen dat hij tijdig cassatieadvies krijgt om eventueel een second opinion aan te vragen en cassatie in te stellen. Als voorwaarde voor cassatie geldt verder dat de partij bij de cassatie-uitspraak voldoende belang moet hebben: is dit niet (evident) het geval, dan verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep. Doorgaans gaat aan dit arrest een conclusie van de advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad vooraf.
Sprongcassatie
Bij sprongcassatie spreken partijen af dat zij afzien van hoger beroep na een uitspraak van de rechtbank, maar daarentegen het geschil direct aan de Hoge Raad in cassatie voorleggen. In de praktijk wordt hier weinig gebruik van gemaakt. Ook bij een sprongcassatie in het civiele recht gelden dezelfde toelatingsvoorwaarden voor advocaten. Sprongcassatie kan potentieel tijdswinst opleveren omdat de procedure in hoger beroep met aansluitend eventueel cassatie wordt overgeslagen.
Cassatie in het belang der wet
Cassatie in het belang der wet kan worden ingesteld door de procureur-generaal (het hoofd) bij de Hoge Raad. Hij kan dit doen om de rechtseenheid te bewaken: bijvoorbeeld omdat de rechtbank of het hof bij een uitspraak is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Het is in dat geval van belang voor de rechtspraktijk – in het kader van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid – dat de Hoge Raad hierover een oordeel geeft. Cassatie in het belang der wet is alleen mogelijk als partijen geen rechtsmiddel (meer) hebben. Bijvoorbeeld omdat de termijn voor hoger beroep of cassatie is verstreken. Cassatie in het belang der wet wordt vaak ingesteld op verzoek. De procureur-generaal ontvangt jaarlijks enkele tientallen van dergelijke verzoeken.
Praktijkcasus
Regelmatig concludeert de A-G bij de Hoge Raad tot een verwerping van het cassatieberoep. Dat speelde ook onlangs in een recente
procedure. De A-G neemt dan een (negatieve) conclusie aan de hand waarvan de Hoge Raad meestal met een beroep op art. 81 RO het cassatieberoep verwerpt. Dat houdt in dat het arrest - in tegenstelling tot het in het recht geldende uitgangspunt - niet wordt gemotiveerd. De conclusie van de A-G bevat daarentegen zelf vaak wel een duidelijke uiteenzetting van de gronden en de beoordeling.