Advocaat Alkmaar

Benoeming van rechter-plaatsvervangers bij meervoudige kamer

Door Edward Appelman op 24 april 2020 Leestijd: 3 minutes
Een procedure bij de rechtbank kan worden behandeld door de zogenoemde meervoudige kamer. In dat geval wordt de zaak behandeld door drie rechters. Mede vanwege druk op de rechterlijke macht het afgelopen decennium wordt daarbij in toenemende mate gebruik gemaakt van rechter-plaatsvervangers. Dit zijn rechters die wat betreft de Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO) op één lijn te stellen zijn, maar toch in een aantal opzichten verschillen met overige rechterlijke ambtenaren. Onlangs wees de Hoge Raad een interessant arrest over de vraag of het bij een meervoudige kamer toegestaan is dat twee rechter-plaatsvervangers en één raadsheer de zaak behandelen. Onze advocaat procesrecht bespreekt het arrest en het belang voor de Nederlandse rechtspraktijk.

Geschiedenis omtrent benoeming rechter-plaatsvervangers

De benoeming van rechter-plaatsvervangers kent een lange geschiedenis, waarbij aanvankelijk in de jaren ’70 nog schaars gebruik werd gemaakt van rechter-plaatsvervangers. Zo bepaalde art. 47 van de Wet RO (oud) dat een rechtbank slechts maximaal 5 rechter-plaatsvervangers mocht hebben. Ook mocht een rechter-plaatsvervanger in principe slechts worden ingezet bij zieke of verhindering van een (beroeps)rechter. Mede door toenemende werkdruk binnen de rechtspraak zijn de mogelijkheden voor het benoemen van rechter-plaatsvervangers steeds verder uitgebreid.

Wijziging Wet RO

In 2002 werd de Wet RO gewijzigd en werd het mogelijk om rechter-plaatsvervangers breder in te zetten. Dit was mede wenselijk omdat rechter-plaatsvervangers vaak een specifieke deskundigheid bezitten en vele voordelen met zich meebrengen. Zo kunnen toekomstige rechters op deze manier ervaring opdoen en daarop worden beoordeeld. Ook kunnen plaatsvervangers specialistische kennis en maatschappelijke ervaring inbrengen en wordt ook wel gesproken over ‘de frisse blik van buiten’. Plaatsvervangers kunnen tevens een rol spelen bij het voorkomen van ‘groepsdenken’. In de regel is een rechter-plaatsvervanger dan ook vaak een  persoon met een willekeurig beroep (meestal jurist). Om evenwel te voorkomen dat een rechter-plaatsvervanger naast zijn functie van plaatsvervanger een functie vervult die hiermee onverenigbaar is, schept de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra) een aantal waarborgen, waaronder de voorwaarde dat een rechter-plaatsvervanger niet tevens advocaat zijn binnen het arrondissement waar hij kantoor houdt.

Verschil tussen rechter-plaatsvervangers en (beroeps)rechters

Rechter-plaatsvervangers kennen echter een aantal nadelen, waarvan één de kwetsbare positie betreft. Zo is de selectieprocedure een stuk minder streng en uitgebreid en maakt een psychologisch onderzoek bijvoorbeeld geen deel uit van de selectieprocedure. Plaatsvervangers hoeven daarnaast geen enkele opleiding te volgen om aangesteld te worden. (Beroeps)rechters daarentegen dienen bijvoorbeeld onder meer jaarlijks 30 PE-punten (permanente educatie) te halen. Ook hoeven plaatsvervangers niet deel te nemen aan overleggen, bijeenkomsten of cursussen die intern binnen een rechtscollege worden verzorgd. Daarom wordt soms gehoord dat sommige plaatsvervangers over onvoldoende kennis, ervaring en vaardigheden beschikken. Evenwel wordt in toenemende mate van rechter-plaatsvervangers gebruik gemaakt en nemen zij een bijzondere positie in binnen de rechtspraak. Om enerzijds de werkdruk bij de rechtspraak te ontlasten door middel van de inzet van rechter-plaatsvervangers

Hoge Raad: benoeming twee rechter-plaatsvervangers bij MK is toegestaan

Terug naar het arrest van de Hoge Raad: als slotsom kwam ons hoogste rechtscollege tot de conclusie dat er – kort samengevat – geen gronden zijn om te concluderen dat een meervoudige kamer niet uit twee rechter-plaatsvervangers en een (beroeps)rechter mag bestaan. Zo maakt de rechtspraak onder meer gebruik van voornoemde professionele standaarden en bevatten de meeste reglementen van de rechtbanken het uitgangspunt dat per zaak één rechter-plaatsvervanger mag optreden, maar dit is geen recht in de zin van art. 79 RO. Ook is een reflexwerking via een beroep op de beginselen van een goede procesorde of de beginselen van een goede rechtspleging is volgens ons hoogste rechtscollege niet mogelijk. De reden hiervoor is dat er geen concrete rechtsregel of specifiek beginsel is aan te wijzen waarmee het opstellen van twee plaatsvervangers in een meervoudige kamer in strijd zou kunnen zijn.

Art. 6 EVRM

Ook zijn volgens de Hoge Raad op basis van het EHRM geen aanknopingspunten aanwezig om te concluderen dat benoeming van twee rechter-plaatsvervangers en één (beroeps)rechter voor een meervoudige kamer strijd zou kunnen opleveren met art. 6 EVRM. Enkel in een concreet geval kan sprake zijn van strijd met art. 6 EVRM, omdat niet voldaan is aan de vereisten van subjectieve en onpartijdigheid van de rechter-plaatsvervanger(s).
Neem contact op
Mobiele versie afsluiten