Door Edward Appelman op 11 april 2019 Leestijd: 3 minutes
Als ouders uit elkaar gaan, dienen zij in een aantal situaties een vast te stellen. Een van de onderdelen die daarbij aan bod komt, is waar het kind het hoofdverblijf zal hebben. Uitgangspunt is dat het hoofdverblijf vervolgens onverkort van kracht blijft: slechts als er sprake is van zwaarwegende belangen van het kind om het hoofdverblijf te wijzigen, kunnen de ouders dit tussentijds wijzigen. Hoe dit in zijn werk gaat, bespreekt onze advocaat personen- en familierecht.
Hoofdverblijf tussentijds wijzigen
Als het kind 12 jaar of ouder is, mag het niet zelf beslissen waar het komt te wonen: de ouders moeten samen bepalen waar het kind het hoofdverblijf zal hebben. Dit is overigens onafhankelijk van de vraag of de ouders het gezamenlijk gezag hebben, want de vraag waar het kind zijn hoofdverblijf heeft is een onderdeel van de . Als ouders daarentegen het gezamenlijk gezag hebben, kunnen zij het hoofdverblijf van het kind alleen wijzigen als de andere ouder daarvoor toestemming geeft. Als de ouders er samen niet uitkomen, kunnen zij de rechter vragen om het hoofdverblijf van het kind te wijzigen. In artikel 1:253a lid 1 en lid 2 staat hierover vermeld:- Ingeval van gezamenlijke uitoefening van het gezag kunnen geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
- De rechtbank kan eveneens op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten:
- een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede en uitsluitend indien het belang van het kind dit vereist, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
- de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
- de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
- de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 377c, eerste en tweede lid, wordt verschaft. Om een beslissing te kunnen nemen in het kader van artikel 1:253a BW vormen de belangen van het kind (de minderjarige) een eerste overweging van de rechtbank.
Criteria voor wijziging van het hoofdverblijf in de rechtspraak
In de rechtspraak wordt vaak beslist over een wijziging van het hoofdverblijf van het kind. De vaste criteria die in de beoordeling worden meegenomen, zijn veelal van toepassing bij een verhuizing. Bij die beoordeling neemt de rechtbank ook mee dat de ouders na het verbreken van de relatie in staat moeten worden gesteld weer verder zelfstandig een eigen leven te gaan leiden. Een verhuizing kan daarbij een rol spelen. Voor wat betreft het hoofdverblijf van het kind moet de verhuizende ouder wel de belangen van de andere ouder en het kind in acht nemen. Dit komt omdat een verhuizing -en eventueel de wijziging van het hoofdverblijf- ingrijpende gevolgen voor het kind met zich mee kunnen brengen.Relevante factoren voor het wijzigen van het hoofdverblijf
Bij de vraag of het hoofdverblijf van het kind i.v.m. een verhuizing moet worden gewijzigd, spelen m.n. de volgende aspecten een belangrijke rol.- in hoeverre de noodzaak bestaat voor de ouder om te verhuizen, is voorbereid en doordacht;
- de mate waarin de ouders (al dan niet na de verhuizing) in staat zijn tot overleg en onderlinge communicatie;
- de wijze van verdeling van de zorgtaken tussen de ouders;
- de leeftijd van de kinderen en hun mening over de wijziging van het hoofdverblijf c.q. verhuizing;
- het recht en het belang van de ouder om i.v.m. de verhuizing een ‘nieuwe start’ te maken.
- geboden alternatieven van de verhuizende ouder om eventuele negatieve gevolgen van de verhuizing voor het kind zoveel mogelijk te beperken of af te wenden.