Advocaat Alkmaar

Omgangsregeling: wanneer is er sprake van family life tussen vader en kind?

Door Edward Appelman op 16 december 2019 Leestijd: 3 minutes
Als de vader een kind niet heeft erkend en de relatie met de moeder wordt verbroken, kan de vraag zich aandienen of de vader recht heeft op omgang met het kind. De voorwaarden die de wet aan een omgangsregeling stelt worden in de procedure inhoudelijk getoetst, maar nog vóórdat de rechtbank aan de inhoudelijke beoordeling toekomt, moet de rechtbank toetsen of er bij een niet-erkenning sprake is van family life tussen de vader en het kind. Is dat niet het geval, dan verklaart de rechtbank de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoek en zal een inhoudelijke beoordeling achterwege blijven. Hoe de rechtbank beoordeelt wanneer er sprake is van ‘family life’ tussen de vader en het kind, wordt besproken aan de hand van een uitspraak die door ons kantoor werd behandeld.

Praktijksituatie: geen erkenning

In de procedure ging het om een vader die ten tijde van de zwangerschap van de moeder leidde aan privéproblematiek. Tijdens en na de zwangerschap had hij om moverende redenen het kind niet erkend en was deze optie ook niet (meer) met de moeder ter sprake gekomen. Enkele maanden na de geboorte van het kind verzocht de vader de rechtbank alsnog om een omgangsregeling vast te stellen.

Relevante factoren voor beoordeling family life

Voordat de rechtbank de inhoudelijke voorwaarden van een omgangsregeling toetst, moet allereerst worden vastgesteld of er sprake is van family life tussen de vader en het kind. In deze procedure beantwoordde de rechtbank die vraag bevestigend en achtte daartoe de volgende factoren redengevend:
  1. Partijen hadden affectieve relatie gehad;
  2. De vader had de intentie om tot een samenleving me de moeder te komen, maar daar was het uiteindelijk niet meer van gekomen omdat de relatie nog voor de geboorte van het kind werd verbroken;
  3. Niet in geschil was dat de vader de biologische vader van het kind was;
  4. In de eerste maanden na de bevalling was er sprake van een zekere regelmaat in de contacten tussen de vader en het kind, waarbij overigens niet duidelijk is geworden wie de verantwoordelijkheid heeft gedragen voor het verbreken van de contacten.

Relevante factor: daadwerkelijke uitoefening nauwe persoonlijke betrekkingen

Gezien mede de aard van de relatie tussen de vader en de moeder en de korte duur van de relatie, ging de rechtbank ervan uit dat er geen sprake was van een voorgenomen gezamenlijk gezinsleven. De rechtbank was echter op basis van de contacten tussen de vader en het kind van oordeel dat er sprake was van family life, al dan niet omdat dit duidde op de intentie van de vader om betrokken te worden bij het kind. Family life in deze zin moest aldus worden opgevat dat de vader zijn nauwe persoonlijke betrekkingen met het kind daadwerkelijk had uitgeoefend, althans dat bij hem de bedoeling of wens bestond om dergelijke betrekkingen te vestigen.

Rechtbank: nader onderzoek door de RvdK

Aansluitend kwam de rechtbank toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Gelet echter op de verhandelde stukken ter zitting achtte de rechtbank zich onvoldoende voorgelicht om te bepalen of een omgangsregeling moest worden vastgesteld. In dat kader stelde de rechtbank de stukken in handen van de Raad voor de Kinderbescherming met het verzoek om een nader onderzoek in te stellen. De zaak werd aangehouden in afwachting van het raadsonderzoek.
Neem contact op
Mobiele versie afsluiten