Door Edward Appelman op 6 oktober 2022 Leestijd: 3 minutes
Bij een verzoek tot adoptie is vaak instemming van partijen nodig. Als het gaat om een verzoek tot partneradoptie, is dit meestal de biologische vader die moet instemmen. Recent speelde zich een opmerkelijke zaak af bij het Hof Den Bosch: een kind was in het verleden geadopteerd, maar toen de relatie tussen partijen verbrak, kreeg de adoptiemoeder een nieuwe relatie. Deze wilde het kind graag adopteren, waarop de oorspronkelijke adoptievader bezwaar maakte. Hoe het Hof hierop besliste, wordt besproken aan de hand van deze uitspraak.
Uitzonderingsgronden tegenspraak adoptie
De wet bepaalt dat een ouder in principe een verzoek tot adoptie niet mag tegenspreken. Evenwel is dat recht niet absoluut: er bestaat enkele uitzonderingsgronden op. Grofweg zijn er drie uitzonderingsgronden. De eerste uitzonderingsgrond is als het kind nauwelijks met de ouder in gezinsverband heeft samengeleefd. Daarnaast is de tweede uitzonderingsgrond als er sprake is geweest van verwaarlozing in de zorg en opvoeding. Tot slot is een derde uitzonderingsgrond als er sprake is van ‘misbruik van omstandigheden’.
Nieuwe adoptieprocedure na eerdere adoptie
In de recente uitspraak bij het Hof Den Bosch ging het om een kind van 16 jaar, die vanuit het buitenland was geadopteerd door een Nederlands stel. Op een bepaald moment gingen zij uit elkaar. Toen de adoptiemoeder een korte tijd later een nieuwe relatie kreeg, wilde haar nieuwe partner het kind adopteren. Toen besloten zij een nieuw adoptieverzoek in te dienen, maar de oorspronkelijke adoptievader maakte bezwaar.
Ingrijpende omstandigheden adoptiefkind
Zowel in de procedure bij de rechtbank als in hoger beroep kreeg de adoptiefvader nul op het rekest: bij beide instanties passeerde de rechter het bezwaar van de vader. Dat kwam omdat het kind, nadat de relatie tussen partijen was verbroken, vrijwel geen
contact had met de adoptiefvader. Het contact dat er was, ervaarde het kind bovendien als zeer belastend, mede omdat het kind zeer veel had meegemaakt en intensieve therapie nodig had om het adoptieverleden en de band met zijn adoptiefvader te verwerken. De adoptiefvader gaf aan dat hij er wel voor het kind wilde zijn, maar kon dit niet duidelijk motiveren. Daarnaast was van belang, dat de adoptiefvader enige tijd in detentie had gezeten. Tot slot was van belang, dat het kind zijn biologische ouders nooit heeft gekend.
Voldaan aan uitzonderingsgrond?
Aldus diende de rechtbank te oordelen of sprake was van de eerste uitzonderingsgrond: de feitelijke samenleving. Daar was niet aan voldaan. Ook had de vader in het verleden wel bijgedragen in de zorg en opvoeding, zodat ook niet kon worden gesteld dat hij deze rol jegens het kind verwaarloosd. Wel vonden de rechtbank en het hof – gelijk het oordeel van de ouders – dat de vader misbruik maakte van zijn vetorecht om de adoptie tegen te spreken.
Misbruik van recht?
Er kan onder meer sprake zijn van misbruik van recht, als een partij redelijkerwijs geen veto kan uitspreken, gezien de belangen van de andere partij. De rechtbank en het hof vonden dat hier sprake van was: gezien de zeer slechte band tussen het adoptiefkind en de adoptiefvader, alsmede de kleine rol van betekenis die de adoptiefvader nog in zijn leven speelde, oordeelden zij dat de vader misbruik maakte van zijn vetorecht. Op grond daarvan wezen zij het verzoek tot adoptie toe.
Herroeping adoptie
Saillant detail: voor de adoptiefouders liep dit goed af, maar zowel de rechtbank als het hof hebben een beschikking gewezen die op basis van de wet eigenlijk niet mogelijk is: omdat het kind namelijk al eerder door de adoptiefvader was geadopteerd, moest die adoptie eerst worden herroepen. Dit past namelijk in de lijn van een adoptie als kinderbeschermingsmaatregel. Bovendien komt de nieuwe adoptie feitelijk neer op een verkapte vorm van herroeping van de adoptie; mijn inziens had aldus eerst de eerdere adoptie moeten worden herroepen alvorens de rechtbank en het hof de adoptie uitspraken.