In het onderwijs geldt de zogenoemde normjaartaak. Deze is vastgelegd in de CAO voor het onderwijs en bedraagt in het primair onderwijs 1659 uur bij een fulltime aanstelling. De invulling van de normjaartaak kan in de praktijk soms tot discussie leiden, onder meer omdat het veelal niet leidt tot verlaging van de werkdruk, maar juist tot verhoging. Zo deed een docent in een recente procedure een beroep op het feit hij structureel overuren had gemaakt omdat talenturen ten onrechte niet werden aangemerkt als lesuren. Daardoor had hij een groot deel van zijn inkomsten misgelopen. Hoe de rechter hierover oordeelde, bespreekt onze advocaat arbeidsrecht.
Wat houdt de normjaartaak in?
Werkzaamheden van een docent in het primair onderwijs worden onderverdeeld door de normjaartaak. Dit kunnen onder meer zijn: de lesgevende taak, lesgebonden taken, professionalisering, duurzame inzetbaarheid en overige taken. In het voortgezet onderwijs wordt ook veelal gebruik gemaakt van de normjaartaak. Deze is eveneens vastgelegd in de (CAO).
Normjaartaak in de CAO
De docent in deze procedure was reeds vanaf 2002 aangesteld als docent Techniek in het voortgezet onderwijs. De CAO bepaalde dat de werkgever (in casu de school) een taakbeleid moest ontwikkelen waarin aandacht werd besteed aan de lesdefinitie en het maximum aantal lessen per week. De normen uit de CAO hadden een minimumkarakter. In de CAO was opgenomen dat de maximale lestaak 750 klokuren op jaarbasis bedroeg.
Kwalificatie van klokuren juist?
Op enig moment ontwikkelde de school een ‘talentmodule’, waarbij leerlingen gedurende drie kwartalen van het schooljaar kunnen kiezen voor een lesactiviteit. Vanaf het schooljaar 2011-2012 werd de docent ingezet op deze talenturen en maakten die deel uit van zijn normjaartaak. Nadien liet de school aan de docent weten onvoldoende uren heeft om de normjaartaak van de docent te vullen. Vanaf dat moment ontstond er een discussie tussen de school en de docent over de kwalificatie en waarde van talenturen. Volgens de docent diende de talenturen te worden aangemerkt als lesuren en dat deze om die reden diende mee te tellen in de berekening van het maximaal aantal klokuren les op jaarbasis. Daarentegen voert de school als verweer dat de docent geen overuren zou hebben gemaakt en dat, als dit al zo zou zijn, deze op basis van de CAO niet voor vergoeding in aanmerking komt.
Rechter: onvoldoende bewijs van overschrijding normjaartaak
Volgens de rechter was tussen partijen niet in geschil dat talenturen een aparte status hadden. Deze talenturen, althans de kwalificatie daarvan waren niet vastgelegd in het taakbeleid 2012-2014. De talenturen waren op zichzelf geen vakles, maar het waren ook geen niet-vaklessen. Volgens de werkgever mocht zij daarom evenwel meer klokuren opnemen, omdat de CAO een maximum aantal klokuren van 785 liet en de docent daar nog onder zat. Volgens de rechter stond echter niet vast dat deze overschrijding wettelijk gezien was toegelaten. Nog los daarvan kon de docent volgens de rechter niet aantonen dat hij meer had gewerkt dan op basis van de normjaartaak van 1659 klokuren les was toegelaten. Het overzicht dat de docent overgelegde uit magister, bood daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Daardoor werd aangenomen dat de docent niet meer klokuren had gewerkt dan op basis van zijn was afgesproken. Bovendien achtte de rechter het van belang dat, voor zover de docent al meer klokuren les zou hebben gemaakt, hij hiervoor recht had op een hoger uurloon. Aldus werden de vorderingen van de docent afgewezen.