In het Nederlands strafrecht kan iemand op twee verschillende wijzen worden aangemerkt als verdachte. Een persoon tegen wie nog geen strafvervolging is ingesteld, wordt slechts aangemerkt als verdachte indien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit aanwezig is. Indien een agent op basis van deze voorwaarden een persoon aanhoudt, zal die persoon worden aangemerkt als verdachte. Wordt daarna daadwerkelijk een vervolging tegen die persoon ingesteld, dan wordt die persoon voor de rest van de strafvervolging aangemerkt als verdachte.
In het Wetboek van Strafvordering staat een opsomming van de rechten die een verdachte gedurende het strafproces heeft. Dit is onder andere het recht om te zwijgen en het recht op een zelfgekozen raadsman.