Eigendom is een term uit het goederenrecht. Het is een subjectief recht en heeft betrekking op de relatie persoon – goed. Dit in tegenstelling tot het verbintenissenrecht, dat de verhouding tussen personen onderling regelt.
Eigendom is het meest verstrekkende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. De persoon mag zijn eigendom overdragen en hij mag de zaak gebruiken onder voorwaarde dat dit niet in strijd komt met de rechten van anderen. Ook mag hij de zaak bezwaren met een van de in het goederenrecht genoemde beperkte rechten. Dit zijn onder andere het recht van vruchtgebruik, hypotheek en pand. In de praktijk is het recht van hypotheek het meest voorkomend: als particulieren een lening krijgen van de bank om daar een woning mee te kunnen financieren, zal de bank als voorwaarde stellen dat er een recht van hypotheek op het huis wordt gevestigd. Komen de particulieren hun betalingsverplichtingen niet na, dan kan de bank het beperkte recht van hypotheek gebruiken om de woning te executeren en zich op de opbrengst te verhalen.
De wet maakt onderscheid tussen goederen en zaken. Goederen zijn vorderingsrechten en alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Eigendom is alleen mogelijk ten aanzien van zaken. Dat betekent dat bijvoorbeeld eigendom op een vordering niet mogelijk is.