Geldlening of schenking: dat kan soms een punt van discussie opleveren. Stelt de verstrekker dat er sprake is geweest van een lening, dan zal hij dat in eerste instantie moeten bewijzen. Slaagt hij daar (deels) in? De lener kan dan tegenbewijs leveren. Wat daarvoor nodig is, bespreekt onze advocaat verbintenissenrecht aan de hand van een recente uitspraak.

Schenking of lening

Zowel schenking als een lening zijn overeenkomsten. Deze kunnen mondeling gesloten worden. Bij een schenking verbindt de schenker zich tot het verstrekken van een bedrag om niet. Dat betekent dat er geen verplichting tegenover staat. De ontvanger verbindt zich er anderzijds toe de schenking te aanvaarden. Dit is met name van belang bij bijvoorbeeld erfenissen.

Verbintenissen

Bij een lening daarentegen hebben partijen wel over en weer verplichtingen. De lener verbindt zich er namelijk toe om het geleende bedrag terug te betalen aan de kredietverstrekker. Is er geen tijd bepaald? In dat geval kan de kredietverstrekker te allen tijde aanspraak maken op het geleende bedrag. Als de lener (nog) niet terugbetaald, moet de kredietverstrekker eerst een ingebrekestelling versturen.

Bewijswaardering

Ontstaat er discussie over de vraag of er sprake is van een geldlening of schenking? Dan moet de hoofdregel uit art. 150 Rechtsvordering erbij gepakt worden. Dit artikel bepaalt dat degene die zich op bepaalde rechtsgevolgen beroept, daarvan de bewijslast draagt.

Bewijsmethodes

Dit betekent het volgende. Als de kredietverstrekker meent dat er sprake is van een overeenkomst van geldlening, maar de verkrijger betwist dit, dan dient de kredietverstrekker bewijs te leveren. In eerste instantie kan hij dit door het overleggen van de (schriftelijke) overeenkomst. Hebben partijen geen schriftelijke afspraken gemaakt? Dan kan bewijs op andere manieren geleverd worden. Bijvoorbeeld door middel van getuigenverhoren.

Tegenbewijs: contra-expertise

Vervolgens kan de lener tegenbewijs leveren. In het civiele recht geldt dat dit bewijs in principe vormvrij is. De meest geëigende manier is door een zogeheten contra-expertise. De lener kan dan zelf getuigen oproepen om het geleverde bewijs te ontkrachten.

Hoger beroep

Onlangs heeft het hof ’s-Hertogenbosch zich gebogen over materie waarin dit aan de orde kwam. Dat ging om een hoger beroepsprocedure, waarbij de rechtbank had geoordeeld dat er sprake was van een lening. De lener was het hier niet mee eens en stelde hoger beroep in.

Termen bepalend?

Daar draaide het uiteindelijk om een bedrag van €9300,-. De kredietverstrekker gaf ter verklaring aan dat hij dit bedrag wilde verstrekken om de lener financieel tegemoet te komen. Met zoveel woorden was er nooit gesproken over ‘lening’, ‘schenking’, maar enkel over algemene termen als ‘financiële hulp’, ‘helpen’  en ‘aanbod’.

Mondelinge afspraken

Verder gaf de kredietverstrekker aan dat hij dit bedrag als renteloze lening wilde verstrekken en dat de lener dit zou terugbetalen als zijn financiële situatie weer stabiel zou zijn. Er was niets op schrift gesteld. Toen twee jaar later betaling uitbleef, wilde hij daarop aanspraak maken.

Getuigenverklaringen

Ook in hoger beroep werd stelde het hof de kredietverstrekker in het gelijk: hij bracht een drietal (geloofwaardige) getuigenverklaringen in, maar de lener kon niet voldoende tegenbewijs leveren. Was niet met zoveel woorden vast te stellen dat er sprake was van een lening, uit hetgeen partijen hadden besproken stond eerder vast dat het bedrag niet was geschonken.

Door Edward Appelman op 11 september 2019 Leestijd: 3 minutes